I:
20 g gedroogde groente (spinazie)
50 g eipoeder
1 eetlepel melkpoeder
20 g bloem
100 g geraspte smeltkaas
1 theelepel peper
1/4 theelepel nootmuskaat
3 eetlepels olie
II:
120 g aardappelpuree
50 g melkpoeder
1/2 tl zout
2,5 + 5 dl water (of zie verpakking van puree)
|
Leng mengsel I aan met 2 tot 2,5 dl water, iets meer als de massa
niet vloeibaar genoeg wordt. Verwarm 5 dl water, houd 0,5 dl apart
en giet zakje II in een pan met de 4,5 dl. Roer de puree goed door.
Voeg nog wat van de 0,5 dl water toe als de puree niet vloeibaar
meer is. Liever te nat dan te droog: de puree stijft nog op en moet
beslist smeuïg blijven. Plaats de puree in een slaapzak.
Verhit een eetlepel olie in de koekenpan en giet daarin een deel
van het eimengsel. Afhankelijk van de grootte van de pan, bak je
in totaal tot twee maal zoveel omeletjes als er personen zijn. Leg
een deksel op de pan. De omelet rijst en wordt stevig door de bloem.
Houd de eerste warm, terwijl je de volgende bakt. Eet de omeletten
met de puree.
Kook je voor een grote groep, dan zijn de omeletten
moeilijk warm te houden.
|